Bureau voor Bouwhistorie en Architectuurgeschiedenis
Stokersverlaat Friesland
 

De renovatie van het Stokersverlaat bij Applescha was in 2017 voor de provincie Friesland aanleiding om BBA opdracht te geven voor een bouwhistorische onderzoek van deze schutsluis en een reeks andere schutsluizen in de Opsterlandse Compagnonsvaart en de Tjonger. Beide vaarten hadden in het verleden een belangrijke rol in de turfvaart en zijn tegenwoordig toeristische vaarroutes, als onderdeel van de Turfroute tussen Akkrum, Smilde en Meppel.

In de Opsterlandse Compagnonsvaart liggen negen verlaten, waarmee over een lengte van 34 kilometer een verval van 12 meter wordt overbrugd. Deze vaart kwam in de 18de en vroege 19de eeuw in fasen tot stand door particulieren die zich voor de veenontginning hadden georganiseerd in een Compagnie. De vaart kwam in 1888 in beheer bij de provincie Friesland, waarop een vernieuwingsprogramma van de bestaande acht verlaten volgde en een negende sluis werd toegevoegd als verbinding met de Drentse Hoofdvaart. In het gekanaliseerde riviertje de Tjonger liggen drie sluizen uit 1888.

Het Stokersverlaat bij Appelscha dateert uit 1818 en is in 1890 in baksteen vernieuwd door de provinciale waterstaat. De as van de sluiskolk verspringt ten opzichte van de sluishoofden (bajonetsluis) om de sluis in gesloten toestand via een terzijde ingebracht spuiriool ook te kunnen gebruiken voor de waterbeheersing van het omringende land. De eikenhouten schuiven van dit riool worden bediend met windwerken. De bestaande draaibrug bij het verlaat is in 1936 vervangen door een ijzeren ophaalbrug.

In grote lijnen zijn alle sluizen van de Compagnonsvaart en de Tjonger vergelijkbaar van opzet en voorzien van een (vernieuwde) brug. Bij enkele sluizen staat een sluiswachterswoning uit circa 1890, de tijd van de vernieuwing.