In 2015 is door BBA in opdracht van de gemeente Deventer een bouwhistorische opname met waardestelling gemaakt van de panden Brink 54 en 55, voorafgaand aan de consoliderende restauratie van deze door de gemeente af te stoten panden.

Het uit 1575 daterende pand De Drie Haringen (Brink 55) geniet grote bekendheid vanwege de rijke gevels in vroege maniëristische vormen. Koopman Herbert Dapper, die fortuin had gemaakt met de handel in haring en andere handelswaar op Noorwegen (Bergen) en de Oostzee (Schonen), liet een bestaand pand ingrijpend herbouwen en verfraaien tot een multifunctioneel gebouw. De overwelfde kelder met waterput diende waarschijnlijk voor de vishandel. Laken en graan konden worden opgeslagen in de opslagruimten op de verdiepingen en op zolder. Een met vensters aan drie zijden van licht voorziene ruimte op de 3e verdieping diende mogelijk als toonkamer (voor laken).

De hijszone met het hoge trijshuis vormt de scheiding tussen de meer representatieve ruimten in het voorhuis en de opslagruimten in het achterhuis. Onder het hoge dak bevinden zich een zolder en twee vlieringen. Bij het onderzoek bleek dat het trijshuis met windas in oorsprong ook de bovenste vliering bediende. Bij het aanbrengen van een inwendig hijswiel is het trijshuis een laadopening verlaagd en van een nieuw dak voorzien. Goed behouden is ook de kapconstructie met gestapelde jukken en een interessante reeks montagemerken.

Het buurpand De Rode Leeuw (Brink 54) heeft ook een interessante bouwgeschiedenis. De tweebeukige overwelfde kelder met zandstenen middenzuilen dateert uit het midden of derde kwart van de 15de eeuw. Waarschijnlijk in diezelfde bouwfase is een oude sporenkap herplaatst en voorzien van jukken en een vlieringvloer.